Geschiedenis

Overal verspreid in Belgie waren er verscheidene soorten kippen die volledig aangepast waren aan de plaatselijke omstandigheden. Zo was er ook in de streek rond Mechelen sprake van een koekoekkleurig hoen met witte onbevederde loopbenen.

Door kruising van dit hoen met oa: Brahmas, Langshans en Cochins werd een reuzenhoen gecreeerd. Dit hoen had de imposante lichaamsbouw van de Aziatische rassen en de vruchtbaarheid en vleeskwaliteit van de inheemse rassen. Dankzij al deze kwaliteiten nam de Mechelse Koekoek een belangrijke plaats op de markt van vleeshoenders in. Na dit succes volgden spoedig andere landen.

mechelse koekoek pentekening

Om dit ras nog zwaarder te maken kruiste men de Mechelse Koekoek met de forse Brugse vechter. Zo ontstond een tweede varieteit die de Mechelse Kalkoenkop genaamd wordt. Deze naam heeft hij te danken aan zijn erwtenkam die sterk gelijkt op die van een kalkoen.

Na een erkenning van de standaard in 1898 werd de eerste fokkersvereniging opgericht waar beroeps- een tentoonstellingfokkers terecht konden. Door oorlog, kuikenziekte en opkomst van goedkopere kippenrassen is de populariteit in aantal sterk afgenomen tot op enkele tientallen dieren na. Dankzij enkele trouwe fokkers nam het aantal daarna terug toe waarop in 1979 de "Speciaalclub voor de Mechelse Koekoek" opgericht werd.

Door een overeenkomst met Belki N.V. die deze dieren op grote schaal kweken is de Mechelse Koekoek nu al in warenhuizen in Belgie en Nederland te koop. Steeds meer fokkers kiezen nu voor de Mechelse Koekoek door zijn majestueuze houding en lekker vlees.

Tekst: herwerkt uit de brochure "Het Mechels Hoen in de praktijk"